meer
over Het Westen 5x Failliet
In
de zestiger jaren van de vorige eeuw vertrok de textielindustrie uit
Europa naar Azië, omdat de lonen daar lager waren dan hier. Dat was
geen probleem, want we gingen hier moeilijker dingen doen, zoals
scheepsbouw. Later vertrok de scheepsbouw
naar Azië, omdat de lonen daar lager waren dan hier. Dat was geen
probleem, want we gingen hier moeilijker dingen doen, zoals
automatisering. Later vertrok de eenvoudige automatisering naar Azië,
omdat de lonen daar lager waren dan hier. Dat was geen probleem, want
we gingen hier moeilijker dingen doen, zoals geavanceerde
automatisering van de seismologie gebaseerd op neurale netwerken,
uitgevoerd door natuurkundig ingenieurs. In 2005 kreeg ik de opdracht
om geavanceerde automatisering van de seismologie gebaseerd op neurale
netwerken uit te besteden aan een firma uit India. Indiase natuurkundig
ingenieurs werden ingevlogen en na een training en proefperiode van ca.
twee maanden gingen ze terug naar India en namen zonder enig probleem
het onderhoud en beheer van de systemen over. Het enige verschil tussen
de Indiase en Nederlandse ingenieurs was het uurloon. Dat was in India
vijfmaal zo laag als in Nederland.
Hieruit
trok ik de conclusie, dat er nu niets meer is, dat wíj wel kunnen en
zíj niet. Dat betekent dus dat er geen enkele economische
rechtvaardiging meer is dat wij in Europa of in Noord-Amerika meer
verdienen dan in Azië. En dat betekent dat deze verhouding op de een of
andere manier de komende tijd zal veranderen. De tijd dat wij in het
Westen het sterkst en het rijkst waren, met de beste techniek, de beste
wetenschap, de beste cultuur en het beste onderwijs, is voorbij.
Er zijn
vier dingen die we zouden moeten doen om dit probleem het hoofd te
bieden.
Het
failliet van onze economie
In de
eerste plaats moeten we al onze inspanningen richten op het creëren van
waarde. Dat doen we nu niet. Terwijl Chinezen strijkijzers,
stofzuigers, zonnepanelen, schroefdopjes en grasmaaiers maken,
schrijven wij dikke ongelezen rapporten en e-mailen en vergaderen wij
eindeloos in kantoren, waar niets uit komt wat de Chinezen van ons
willen kopen. Kinderen, die graag met hun handen werken en robotmonteur
zouden willen worden, vervelen zich verplicht bij Management en
Organisatie. Kinderen, die goed zijn in wis- en natuurkunde kiezen voor
Economie, Bedrijfskunde of General Management, omdat een beroep waar
“manager” achter staat een hogere status heeft en beter betaald wordt
dan een beroep als bruggenbouwer, werktuigbouwkundige of
elektrotechnisch ingenieur. Afgestudeerd vrijetijdskundigen, sociaal
psychologen en cultureel antropologen zoeken vergeefs naar de steeds
schaarser wordende gesubsidieerde banen.
Het
failliet van onze overheid
In de
tweede plaats moet de overheid minder geld uitgeven. Dat doet ze nu
niet. Meer dan de helft van wat we met zijn allen verdienen wordt
opgemaakt door de overheid. Ondanks de decennialange hoogconjunctuur
aan het einde van de twintigste eeuw en ondanks de miljardenopbrengsten
van de Nederlandse gasbel hebben we een staatsschuld van bijna ons
gezamenlijk jaarinkomen. Als de politiek geld tekort komt, dan leent ze
het op de markt. En als het echt te gortig wordt, dan verhoogt ze de
belastingen. Maar het verminderen van de overheidsuitgaven is voor
politici een brug te ver.
Het
failliet van ons financiële systeem
In de
derde plaats hebben we een heel raar economisch systeem, waarbij de
overheid en door de overheid aangewezen bedrijven geld mogen maken.
Deze bedrijven noemen we banken. Door dit systeem hebben we inflatie en
zijn we verplicht om economisch te groeien teneinde niet achteruit te
gaan in welvaart. Verder leidt dit systeem tot een hefboomeconomie die
aanspoort tot te snelle groei en de economie onstabiel maakt. Het
toppunt van instabiliteit zijn de banken zelf, die slechts voor minder
dan tien procent met eigen geld zijn gefinancierd en dus bijna failliet
zouden zijn als de staat niet garant stond. Het scheppen van geld moet
worden afgeschaft. Daardoor brengen we een fundamentele wijziging aan
in ons kapitalistische systeem en maken we de rol van banken
grotendeels overbodig.
Het
failliet van Europa
In de
vierde plaats heeft de politiek de Euro ingevoerd als
gemeenschappelijke munt van een groep landen die cultureel en
economisch uiterst divers is. De politieke elite heeft dit gedaan om
een door de Europese bevolkingen niet gewenst Europees imperialistisch
project door te drukken. Daarbij moet de superstaat Europa weer een rol
op het wereldtoneel gaan spelen. De invoering van de euro heeft de
onderlinge revaluaties en devaluaties van Europese munten onmogelijk
gemaakt en heeft daarmee de smeerolie uit het Europese economische
systeem laten weglopen. Het gevolg hiervan is dat de Zuid-Europese
landen geen concurrentiekracht meer hebben. Zelfs volledige
kwijtschelding van hun schulden zal niet helpen dit probleem op te
lossen. Alleen het ontmantelen van de euro zal soelaas bieden.
Bovengenoemde
vier zaken zouden moeten worden aangepakt door de politiek. De politiek
zal dit echter niet doen. Daar zijn verschillende redenen voor.
Het
failliet van onze democratie
Europa
is voor vooraanstaande politici carrière-technisch van belang: na een
periode als minister-president of andere belangrijke minister van een
land is er de mogelijkheid van een baan met status in de Europese
organisaties. Verder is er de groepsdruk. Elke regering heeft
regelmatig overleg met de andere Europese partners. In dit Europese
gezelschap is verdere Europese integratie de norm. Wil je er bij horen,
gewaardeerd worden, en in de toekomst kans maken op een Europese
functie dan moet je je confirmeren aan die norm. Als je tegen verdere
Europese integratie bent, sta je in Europees verband als politicus op
een zijspoor. Een dergelijke positie wordt slechts ingenomen door hen,
die zeer sterk in hun schoenen staan en principe boven carrière laten
gaan. Dat soort mensen zijn schaars. Verder is de collectieve macht van
de Europese instellingen nog nooit zo groot geweest als nu. Door de
bevoegdheden en de financiële mogelijkheden, die de ECB, het ESM, de
Europese Commissie en de regeringsleiders van de grote Europese landen
gezamenlijk hebben, kunnen zij iedere regering zodanig onder druk
zetten of belonen, dat het “grote beleid” in de eurozone grotendeels in
Brussel wordt gemaakt. Lokale zaken als drugsbeleid, ruimtelijke
ordening, gezondheidszorg, veiligheid en inkomstenbelasting mogen dan
in de nationale parlementen worden behandeld. Men hoopt dat de burgers
zich tijdens de nationale verkiezingen druk maken om deze lokale
thema’s, zodat men in Europa ongestoord verder kan werken aan het grote
project.
De
politiek zal dus voortgaan op de ingeslagen weg. De enige manier om de
politiek weer dienstbaar te maken aan het volk is om te komen tot een
vorm van directe democratie.
|